Jezus voelt dat het einde van Zijn leven op aarde nadert. Vooral de hogepriesters van de Joden zijn er op uit om Hem te doden. Zelfs Zijn eigen discipelen zullen Hem verloochenen, zoals Hij Petrus voorspelde.
‘Vervolgens ging Jezus met Zijn leerlingen naar een olijfgaard die Gethsémané genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, Ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen Hij zich bedroefd en angstig voelde worden, zei Hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met Mij waken.’ Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad diep voorovergebogen: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt.’ Matteüs 26: 36-39
Deze Bijbelse tekst maakt grote indruk op mij, want hierin laat Jezus Zijn angst blijken, omdat Hij weet wat de mensen Hem aan gaan doen. Zijn angst heeft niets te maken met dat Hij het niet aan kan of dat Hij het niet wil. De Christus lijdt en heeft last van het onbewuste gedrag, de wreedheid, en het egoïsme van de mensen met wie Hij toen te maken had. Men kijkt neer op wat Hij heeft gedaan, terwijl de mensen in gevoel juist naar Hem op zouden moeten kijken. Zijn bedroefdheid en angst gaan niet om het aardse lijden, zoals geseling of de kruisiging, maar om het geestelijke lijden. Het vernietigend vermogen en de gewetenloze onnadenkendheid van de mens, vormen dat Lijden. Wanneer Jezus zegt: “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan,” brengt Hij tot uitdrukking hoe zwaar het Lijden en Zijn Opdracht was.